Sinds 2012 werk ik met ouders, stiefouders, familie, kinderen en professionals die te maken hebben met ouderverstotingsproblematiek.
Een van de zaken die steeds weer terugkomt in mijn gesprekken over deze ouderverstoting, met organisaties, collega’s en de politiek, is de terminologie die gebruikt wordt met betrekking tot het gedrag van een kind die een relatie met een ouder wil verbreken, zonder dat het hier een goede reden voor heeft. Meestal gerelateerd aan het verbreken van de relatie tussen ouders.
De verschillende termen die worden gebruikt zijn regelmatig onderwerp van discussie.
Deze discussie moet zeker gevoerd worden, maar moet, naar mijn idee een inhoudelijk gesprek over de zorgen die er over opvoedsituaties zijn, niet in de weg staan.
Enkele termen die gebezigd worden:
oudervervreemding,
ouderonthechting,
ouderverstoting,
(dreigend) contactverlies,
ouderverstotingssyndroom,
ouderverstotingsproblematiek,
Parental Alienation,
Parental Alienation Syndrome,
Parental Alienation Disorder,
Attachment Based Parental Alienation,
Child Affected by Parental Relationship Distress.
Binnen deFamilieAcademie kies ik voorlopig voor de begrippen ouderverstotingsproblematiek,
verkort tot ouderverstoting, contactverlies, kindermishandeling, de binnen-ouder en de buiten-ouder.
Tijdens de training ouderverstoting voor de professional, gaan we hier uiteraard dieper op in.
Download hier de folder training deFamilieAcademie
Verstoten als overlevingsmechanisme
De term ouderverstoting past bij het beeld dat ik heb van een kind dat zich op een onnatuurlijke manier gedraagt. Het verstoot iemand waar het van nature loyaal aan is.
Een ouder.
Verstoten is een woord met een agressieve lading, vind ik.
In principe communiceer ik liever geweldloos dan agressief, maar in dit geval maak ik een uitzondering.
Het beeld dat ‘verstoten’ bij mij oproept, past bij het beeld dat ik krijg van kinderen die zo gebukt gaan onder de loyaliteitsproblemen naar een ouder, dat ze bijna letterlijk een stuk van zichzelf afstoten om te overleven.
Het kind blijft staande door een kant van zichzelf af te wijzen, te verstoppen, niet meer in contact te brengen enz. Het kind leert een ouder af te wijzen om zo goed mogelijk te overleven in de omstandigheden.
Kinderen die ik ontmoet en casuïstiek waarin in meekijk, laten mij zien dat een kind een “mentaal-construct” heeft gemaakt van een ouder.
Het kind heeft, gedwongen door omstandigheden, een eendimensionaal beeld gemaakt van een ouder.
Het heeft een beeld van een ouder die helemaal deugd en het heeft een beeld van een ouder die helemaal niet deugd.
Soms heeft een kind helemaal geen gevoel meer bij een ouder en het kan zich niets positiefs meer voorstellen bij die ouder.
Een ouder is als het ware buiten het kind geplaatst.
En buiten de leefwereld van een kind.
Zoals de moeder die na de scheiding te horen kreeg dat ze niet welkom was op de school van het kind. Omdat het kind bij vader woonde en vader het onprettig vond dat de school en moeder overlegden over het kind. Het kind had de juf laten weten dat ze niet meer met moeder wilde praten en heel verdrietig zou worden als juf dat wel zou doen.
Al was er sprake van gezamenlijk gezag.
Of de vader die niet meer naar de sportclub van zijn dochter durfde, al was hij haar grootste supporter voor de scheiding.
De sportclub vond het niet prettig hem daar te zien, al was hun relatie met vader uitstekend voor de scheiding van de ouders.
Het argument dat de kinderen bij woonden moeder en dat moeder het vervelend vond dat de kinderen vader zagen als zij er niet bij was en hier stress van kregen, woog zwaar voor de sportclub.
Vader wilde zijn kinderen hier niet bij betrekken en zag geen andere mogelijkheid dan niet meer verschijnen op de sportclub. Hij gaf zijn kinderen hiermee ‘rust’. Dat siert een ouder natuurlijk, maar professionals dienen zich wel af te vragen wat er aan de hand is als een kind de zenuwen krijgt van een vader die komt supporteren.
De ouder die de positie van ‘buitenstaander’ krijgt, noem ik de “de buiten-ouder”.
Dat is het beeld dat deze positie bij mij oproept.
En mijn ervaring is dat kinderen dit beeld herkennen.
De binnen-ouder is/wordt de ouder die bij de binnenwereld van het kind hoort. Het lijkt soms wel of deze ouder alle ruimte inneemt in de wereld van het kind.
Ik vind het belangrijk aan te sluiten door een beeld of een metafoor te gebruiken.
Dat past bij mijn systemische werk stijl.
Een andere reden die ik aanvoer om de termen binnen-en buiten-ouder te gebruiken, heeft te maken met een oordeel.
Binnen en buiten zijn neutrale termen.
Alle andere termen die ik (inter)nationaal terug kan vinden, vind ik een oordeel in zich hebben.
Oordelen
Denk ik bijvoorbeeld aan de termen: verzorgende versus de niet-verzorgende ouder.
Dan komen er gelijk een aantal vragen bij mij op.
Zoals: als een ouder die de dagelijkse zorg voor een kind heeft, de relatie met de andere ouder frustreert, wie is dan de verzorgende ouder?
En, is een ouder waar het kind niet woont ook perse de niet-verzorgende ouder.
Een ander voorbeeld is de manipulerende ouder versus de liefhebbende of verstoten ouder.
Hoe is het voor een kind om (later) in formele stukken iets te lezen over zijn/haar manipulerende ouder?
En een andere belangrijke vraag is volgens mij de vraag wie stelt dat vaststelt.
Zelf vind ik het belangrijk om zonder oordeel mee te kijken met een kind, tijdens en na een echtscheidingssituatie.
Of eigenlijk vind ik dit van belang in elke opvoedsituatie.
Er zijn tenslotte ook voorbeelden te over van kinderen die het zo slecht hebben gehad bij hun ouders dat ze de relatie met een van beide ouders, of beide ouders hebben verbroken.
En ook dit zie ik aan een keuze die een kind mag of zelfs moet maken.
Want wie ben ik om te bepalen dat een kind relatie moet onderhouden met een ouder die het ernstig heeft mishandeld?
Of wie ben ik om te bepalen dat een kind geen relatie moet onderhouden met een ouder die het ernstig heeft mishandeld?
Mijn werk bestaat niet uit (ver)oordelen, maar uit inleven en meedenken.
En zo redenerend is het niet aan mij, als professional, om te bepalen hoe een kind de relatie met de ouders wil vormgeven.
Daar wil ik natuurlijk wel aan toevoegen, dat ik het ook niet aan ouders vind.
Dat houdt in dat een ouder na een scheiding wel van een partner kan scheiden, maar niet van de andere ouder.
Die blijft ouder, die keuze is al eerder gemaakt.
Wat mijn werk betreft met professionals en betrokkenen ouderverstoting blijf ik vooralsnog trouw aan de termen die ik vind passen.
Tot er een universele term wordt gevonden voor het verschijnsel dat kinderen beschadigd. Dan voeg ik mij graag en gebruik die erkende term.
Even zo graag laat ik termen als binnen-ouder en de buiten-ouder vallen.
Het liefst omdat dit beeld niet meer nodig is.
Maar een goede tweede vind ik als er overeenstemming is over de naamgeving die aansluit bij de rol, positie en het gedrag van de ouder.
Erna Janssen
www.defamilieacademie.nl
info@defamilieacademie.nl
0617445612
Gratis downloads:
Blog januari 2018 Termen ouderverstoting
Elke school heeft een aantal plichten naar ouders met of zonder gezag